Ervaringsverhaal

Koen was ons eerste pleegkind

Anderhalf jaar geleden werden Angela en Miranda voor het eerst pleegouders van een jongetje van vijf: Koen. Het bracht heel veel teweeg in hun tot dan toe rustige leven, maar het is ook iets dat ze nooit zouden hebben willen missen: ‘Koen zit in ons hart!’

Hoe was het toen Koen voor het eerst bij jullie kwam?

“In het begin was hij héél erg druk, maar ook heel erg aan het ‘pleasen’. Hij wilde gewoon leuk gevonden worden. Waarschijnlijk was hij toch bang om ‘weggestuurd’ te worden. Hij was al meerdere keren uit zijn vertrouwde omgeving gehaald en dat zijn elke keer trauma’s voor zo’n jong ventje.”

Veranderde Koens gedrag gaandeweg?

“Zeker, gaandeweg raakte hij meer thuis hier bij ons en in zijn kamertje. Ook leerde hij onze regels kennen. Toen hij hier tien maanden was, kwam er een soort ‘moeilijke fase’. Dat schijnt wel vaker te gebeuren bij pleegkinderen. Hij werd toen veel onrustiger en lastiger: hij was snel boos en we moesten de hele dag door strijd met hem leveren. Ook was hij ineens hondsbrutaal. We hebben toen veel contact gehad met onze pleegzorgbegeleider, maar ook met andere ouders, zowel pleegouders als biologische ouders. Dat hielp wel erg om met Koens gedrag te leren omgaan.”

Lukte het om hem door deze fase heen te helpen?

“Ja, het gedrag verdween uiteindelijk na een flinke escalatie. Hij was echt te ver gegaan en dat voelde hij ook. Hij vroeg na de escalatie namelijk of hij nu weg moest. Dat is de angst waar vrijwel ieder pleegkind mee worstelt.

Na die fase is hij als een blad aan de boom omgeslagen: hij is veel aanhankelijker en meer ontspannen geworden. Het gaat nu heel goed, ook op school en sociaal gezien. Hij kruipt lekker op schoot en voelt zich veilig bij ons. Waarschijnlijk hebben wij zijn (onbewuste) test doorstaan en vertrouwt hij er sindsdien echt op dat hij mag blijven.”

Wat vonden jullie lastig, als beginnende pleegouders?

“Wat ons wel eens onzeker maakte, was dat we niet alleen beginnende pleegouders waren, maar ook beginnende ouders. Je komt ineens in een levensfase waar je niets van weet. Je bent niet meegegroeid met een kind zoals je dat als biologische ouder wel hebt. We hebben heel veel moeten leren en je vraagt je soms af: hoort dit gewoon bij het ouderschap of is dit specifiek iets voor ons pleegkind? Gelukkig horen we heel vaak van ouders: “Oh, dat heeft die van ons ook”. Dat stelt dan wel gerust.”

Wat heeft jullie geraakt?

“Het contact met de biologische ouders van Koen is ontzettend goed. Ze zijn niet meer bij elkaar, maar we kunnen met beiden heel goed overweg en we houden ze op de hoogte via de app met foto’s en filmpjes. Natuurlijk zien ze hem ook regelmatig, maar het is zo fijn dat er geen enkel loyaliteitsconflict is. Koen kan gewoon zeggen: ‘Ik mis papa en mama’ en beide ouders vertrouwen hun zoon aan ons toe. Dat is eigenlijk heel bijzonder; je zorgt voor iemand die voor twee mensen het meest dierbare is op de wereld.”

Hadden jullie veel aan de begeleiding vanuit Parlan?

“Ja, dat was heel fijn. Van de trainingen hebben we heel veel geleerd, bijvoorbeeld van de traumatraining. Je komt dan ook in contact met andere pleegouders en wisselt herkenbare situaties uit. Dat is heel nuttig. En onze pleezorgbegeleider had ook gouden tips. Bijvoorbeeld dat je soms dingen eventjes moet aankondigen: ‘over tien minuutjes gaan we eten’. En ook dat je een kind regelmatig complimenten moet geven, veel vaker dan je denkt. Je bent toch vooral geneigd iets te zeggen als een kind iets doet wat niet mag, maar je moet vooral ook niet vergeten te benoemen wat een kind allemaal wél heel goed doet. Dat doen we nu heel bewust en we zien Koen met de dag groeien in zelfvertrouwen. Dat is heel mooi.”