Nieuwsbericht

Wat doet Parlan om de kwaliteit van de hulpverlening te verbeteren?

Bij Parlan zijn we altijd op zoek naar manieren om de kwaliteit van de hulpverlening te verbeteren. Dit is een continue proces.
Een van de ambities van Parlan is dat de hulpverlening de best passende start heeft. Daarom zijn we met een werkgroep eind 2020 begin 2021 gekomen tot een werkwijze bij de start van de zorg die voor de gehele organisatie geldt.

Daarin hebben we opgenomen dat we samen met het aangemelde kind en zijn gezin onderzoeken wat er aan de hand is en wat er echt gaat helpen zodat we samen met het gezin overeenkomen wat nodig is, ook als dat is dat een kind niet bij zijn biologische ouders zal opgroeien. Dat is voor alle betrokkenen een tijdrovend en intensief traject. We zijn ervan overtuigd dat het helpt als we daarin investeren. 
We streven ernaar om de hulp te bieden op de plek waar dat nodig is. Dus als er problemen zijn bij een kind thuis, dan zorgen we dat de hulpverlener naar het gezin toe komt. 
Er zijn ook situaties waarbij een kind bij Parlan wordt aangemeld en de verwijzer al aangeeft dat er een woonplek nodig is. Ook in die gevallen, kijken we altijd eerst of hulpverlening bij het gezin thuis of behandeling van een kind ook voldoende verbetering biedt. Op papier is dit eenvoudiger dan in de praktijk. Daar is echt nog verbetering mogelijk. We zetten ons in om met het gezin en de betrokken verwijzer gezamenlijk besluiten te nemen over elke stap die we zetten.
 
Als een kind echt niet meer thuis kan blijven wonen, dan heeft Parlan verschillende woonplekken. Bij voorkeur is dat in een pleeggezin of gezinshuis, soms ook in een kleinschalige woonvorm. Het doorlopen van een zorgvuldig matchingsproces met het gezin en de opvoeders op de plek waar het kind komt te wonen is van groot belang om de kans van slagen te vergroten. Dit brengt vaak dilemma’s met zich mee omdat het lang duurt, er soms niet meteen een passende plek is terwijl er veiligheidsrisico’s zijn.  
Parlan doet op dit moment onderzoek naar de kwaliteit van ons Terug Naar Huis Onderzoek. Als een kind uit huis geplaatst wordt, is het namelijk belangrijk dat binnen een half jaar tot een jaar duidelijk is of het op termijn weer naar huis kan en wat daarvoor nodig is. Dat brengen we in kaart middels het Terug Naar Huis Onderzoek. We vragen aan alle betrokkenen, jongeren, ouders, verwijzers, andere hulpverleners en hulpverleners die het onderzoek uitvoeren wat zij hierin goed vinden gaan en wat er verbeterd kan worden. Dit project loopt tot het eind van 2022. Daarnaast gaan we na de zomer van start met het project Stevige Start. We gaan bij elk kind dat in een pleeggezin of gezinshuis geplaatst wordt extra begeleiding inzetten die erop gericht is om de uithuisplaatsing voor alle betrokkenen prettig te laten verlopen en ouders, jongeren en de beoogde opvoeders samen te helpen deze periode goed vorm te geven. 
 
De kleinschalige woonvormen zijn een nieuwe hulpvorm, die nog volop in ontwikkeling is. Daarom zijn we met ervaringsdeskundigen en medewerkers aan het beschrijven hoe we vinden dat een KWV er precies uit moet zien. Welke kinderen wonen daar, hoe ziet zo’n woning er uit, hoe zorgen we dat de kinderen ook echt onderdeel zijn van de wijk waar ze wonen, welke begeleiding is daar nodig en hoe geven we de samenwerking met behandelaren vorm. Dat zijn vragen waarop we een antwoord geven in het project Conceptontwikkeling KWV. Wanneer we in kaart gebracht hebben hoe een KWV er uit zou moeten zien, gaan we bij de bestaande KWV’s kijken hoe het er voor staat en wat er nodig kan en moet verbeteren. Samen met de kinderen, hun ouders en medewerkers gaan we kijken wat daar dan voor nodig is.