Nieuwsbericht

Werkbezoek staatssecretaris Maarten van Ooijen bij Parlan 

Maandag 2 mei bracht staatssecretaris Maarten van Ooijen een werkbezoek aan Parlan in IJmuiden. Jongeren en medewerkers van een ambulant team en een kleinschalige woonvoorziening vertelden over de aanpak voor jongeren met een JeugdzorgPlus machtiging. 

Aan het eind van de middag zei de staatssecretaris: “Dit was een hele intensieve middag met veel indrukken. Wat me vooral is bijgebleven is dat jullie steeds op zoek zijn naar wat het beste voor die ene jongere is. Dat is leidend en hoor ik steeds terug. Jullie proberen dit voor elkaar te krijgen zonder je te laten afleiden door het systeem. Wat een creativiteit zit er in jullie team.” 

Aanmeldingen via ambulante team

De middag startte met het ambulante team. Iedere aanmelding voor JeugdzorgPlus komt eerst bij het ambulante team binnen. Kan de jongere toch thuis blijven, of op de woonplek waar hij of zij nu is; kunnen we daar ondersteunen door ambulante hulp toe te voegen. Een deel van de aanmeldingen wordt dan toch geen JeugdzorgPlus plaatsing maar wordt ambulant opgepakt. Dat roept ook een juridische vraag op. Kan dat zo maar als er al een Gesloten Machtiging is afgegeven? Ja, dat kan zolang we dit doen in nauw overleg en samenwerking met de verwijzer, de gecertificeerde instelling of de Raad voor de Kinderbescherming.  

Wonen op een kleinschalige woonvoorziening

Als verhuizen toch nodig is dan gaat een deel van de jongeren naar een kleinschalige woonvoorziening zonder een JeugdzorgPlus machtiging. Een enkeling komt nog binnen met die machtiging. De nadruk ligt dan steeds op het wonen. Hoe zorgen wij dat we contact maken, elkaar begrijpen, het kind ruimte geven. En vooral: de woonplek moet een woonplek zijn, waar je kunt blijven. Ook als je na verloop van tijd minder ondersteuning nodig hebt. Een thuis. “Wat doe je dan als er weer een jongere met een machtiging binnenkomt? Ga je dan voor iedereen de deur dicht doen?” “Dan ga ik toch alles proberen om te zorgen dat die machtiging niet nodig is", vertelt een medewerker.” De afgelopen 7 maanden is geen enkel kind uit de regio met een gesloten machtiging opgenomen. Alle vragen zijn omgezet in ambulant of wonen zonder gesloten machtiging. Dit laat zien dat de beweging om kinderen niet meer gesloten op te nemen door samenwerking van Parlan met de Gecertificeerde Instellingen, de Raad voor de Kinderbescherming, en de Wijkteams inmiddels goed op gang is gekomen. 

Omgaan met risico's

Het is ook spannend, ruimte geven betekent ook nieuwe risico’s aangaan. In een grote instelling waren die er overigens ook, maar waren het andere risico’s. Een van de collega’s vertelt: “Hier op deze woonvoorziening is het aantal agressie-incidenten 80-90% minder dan voorheen op de grootschalige gesloten instelling Transferium. Maar ja, als we hier zo min mogelijk vrijheidsbeperking toepassen, dan is de deur wel open. En dan blijven jongeren soms weg. Meestal hebben we dan wel contact met ze en soms zoeken we ze op.” Agressie en boosheid komt ook aan bod als een jongere vertelt dat zij tijdelijk werd weggestuurd voor een ‘time-out’, bij familie bijvoorbeeld. “Dan word ik toch weggestuurd van mijn woonplek. En dat wil ik niet, dit is mijn plek.” Dat is een dilemma voor medewerkers en de andere jongeren. “Ik weet ook niet wat er anders moet. Ik kan ook heel boos worden. Ik wil hier wonen, dit is een goede plek. Al zou ik liefst nog een andere vibe erbij willen, die ik in een andere instelling ervaren heb.” 

En hoe zit het dan met jongeren die zichzelf wat dreigen aan te doen? “Op Transferium haalden we alles wat gevaarlijk kon zijn weg van iemands kamer. Later gingen we de jongeren meer ruimte geven en vertelden ze zelf wat ze wilden inleveren voor hun veiligheid.” Een jongere reageert daarop met “en nu kan ik het gewoon zeggen zonder dat ik iets hoef in te leveren. Dat is echt anders hier.” 

Onderwijs op maat

Uit alle verhalen blijkt steeds weer dat het gaat om maatwerk. Zo ook het onderwijs. Bij de start van de kleinschalige voorziening waren er afspraken met één school voor speciaal voortgezet onderwijs, een school die geheel los staat van de kleinschalige voorziening. Dat blijkt niet genoeg. Er zijn ook jongeren die MBO kunnen volgen, wat inmiddels gebeurt. Veel jongeren hebben de wens regulier onderwijs te volgen, mee te doen in de maatschappij. We zoeken naar manieren om dat mogelijk te maken. Onderwijs sluit nu aan zodra een jongere naar de woonvoorziening verhuist. Dan wordt er een plan op maat gemaakt. Vooraf is niet te voorspellen wat. Daarom is het niet handig om in standaard oplossingen voor iedereen – zoals aparte onderwijsvoorzieningen- te denken, maar in ruimte voor oplossingen. Soms is het naar school ‘moeten’ een dilemma. Wat als we een jongere de ruimte geven om eerst alleen te gaan werken? Wie weet komt de wens om een opleiding te volgen dan op een later moment. 

Geef professionals ruimte

Zo is er ook de wens dat professionals in de begeleiding meer ruimte krijgen. Nu moet er toch veel apart worden aangevraagd in een beschikking. En vrij snel na de start opnieuw om aan te passen of te verlengen. Die administratieve last is hoog. “Laat die keuzes aan de professionals en geef ons een budget om voor deze hele groep jongeren te doen wat nodig is. Dan verantwoorden we op het totaal: gebeuren er de goede dingen, gaan we goed met geld om. Maar niet in detail per jongere”, zegt bestuurder Mariette Vos. Juist ruimte voor creativiteit leidt tot zorgvernieuwing.  “Wat ook helpt is landelijke standaardisatie. En in Noord-Holland is heel helpend dat er één visie is onder de noemer ‘een Thuis voor Noordje’. Die wordt door gemeenten, jeugdhulpaanbieders, het onderwijs en de gecertificeerde instellingen samen uitgedragen. Het helpt echt om samen vanuit dezelfde bedoeling te sturen.”