Van 32 per jaar naar 0 gesloten plaatsingen in de afgelopen 7 maanden in regio IJmond en Zuid-Kennemerland 

Al 7 maanden is geen enkel kind uit de regio Zuid Kennemerland/IJmond gesloten geplaatst! Veel collega organisaties, gemeenten en verwijzers in het land vragen zich af hoe wij dat in deze regio doen en dat lichten we in onderstaand verdiepingsartikel graag toe.

Het begint met een ‘gezamenlijke’ visie, en nadenken over hoe we de visie handen en voeten willen geven, wie en wat we daarvoor nodig hebben en hoe we elkaar scherp houden op de visie zonder terug te vallen in oud gedrag. We delen de succes- maar ook de uitdagende factoren.  

We hopen dat onze leerpunten anderen helpt om het aantal gesloten jeugdzorg plaatsingen terug te dringen. 

Vanaf 2018 is Parlan, aanbieder van o.a. gesloten jeugdzorg, in gesprek met De Jeugd en Gezinsbeschermers, onderdeel van Partner voor Jeugd. Op dat moment worden er vanuit de regio's Zuid-Kennemerland en IJmond zo'n 32 kinderen per jaar in de grootschalige gesloten jeugdzorg geplaatst.

Zowel Parlan als De Jeugd en Gezinsbeschermers, onderdeel van Partner voor Jeugd willen het aantal spoedplaatsingen in de gesloten jeugdzorg terugdringen en uiteindelijk helemaal geen kinderen meer gesloten plaatsen. Later sluiten ook de William Schrikker, onderdeel van Partners voor Jeugd, de Raad voor de Kinderbescherming, het Centrum voor Jeugd en Gezin en Veilig Thuis bij deze beweging aan. Al deze partijen onderschrijven het doel om kinderen niet meer gesloten op te nemen. Zij acteren op een manier die tegen hun oude, ingesleten gewoonten ingaat. Gesteund door de gemeenten in Zuid-Kennemerland en IJmond die letterlijk zeggen: “Wij geloven hierin.” 

Bouwstenen voor deze beweging

Allereerst besluit Parlan in 2019, na gesprekken met ervaringsdeskundigen, dat een nieuwe visie op de hulp aan kinderen met complexe problemen nodig is. Waar gesloten jeugdzorg landelijk gezien wordt als tijdelijke schakel in een keten van opnames van een kind, met veel overplaatsingen tot gevolg, kiest Parlan voor een nieuwe richting: kinderen dienen te allen tijde een vaste woonplek te hebben, een thuis, ook als zij heel ingewikkelde problemen hebben. Mocht thuis bij ouders wonen écht niet meer lukken, dan hebben kinderen recht op een nieuw thuis. Ook in dit nieuwe thuis kunnen ze normaal en liefdevol opgroeien en een volwaardig bestaan hebben midden in de samenleving, zonder dat zij voortdurend overgeplaatst worden. Kinderen met complexe problemen worden eerst en vooral gezien als mensen, die een verlangen hebben om mee te doen, in plaats van als cliënten met een stoornis die in tijdelijke behandelgroepen snel opgelost kan worden.  
 
Waar voor deze doelgroep - met zeer complexe problemen - recent alleen een aanbod van grootschalige gesloten jeugdzorg inclusief onderwijs bestond, ontstaat op basis van die nieuwe visie een aanbod dat bestaat uit drie bouwstenen: intensieve ambulante hulp thuis en in onderwijs, wonen in een kleinschalige woonvorm met of zonder gesloten machtiging, of een op maat gemaakt aanbod.   
 drie bouwstenen ter voorkoming gesloten jeugdzorg.png
                                                                                        

Eerste bouwsteen: intensieve ambulante hulp thuis

De eerste optie, intensieve ambulante hulp thuis, biedt Parlan met een Integraal Ambulant Team. Dit team bestaat uit professionals die de doelgroep, die voorheen in grootschalige gesloten jeugdzorg werd opgenomen, goed kent. Het krijgt de opdracht alles uit de kast te trekken om in ieder geval gesloten opnames te voorkomen, en het liefst álle uithuisplaatsingen te voorkomen. Daarnaast verspreidt dit team kennis en wisselt deze uit met andere professionals die zich richten op de doelgroep.  Verwijzers kunnen, zodra het idee van een gesloten plaatsing maar even hun brein passeert, het ambulante team bellen. Dit team denkt niet alleen mee over andere oplossingen dan een gesloten plaatsing, maar doet ook mee op outreachende wijze: kinderen opzoeken op het adres waar ze zitten na weglopen, in de avonduren thuis langs gaan, via een dichte slaapkamerdeur met een kind communiceren, appen, een kind naar school brengen. Alles is gericht op ‘contact krijgen’ met een kind, uitzoeken wat het kind en gezin écht willen, en wat zij daarvoor nodig hebben. Daarnaast ook zoeken naar wat er allemaal wel goed gaat en verstevigd kan worden. Dit team weegt, samen met de aanmelder, risico's af: kunnen we dit kind thuis helpen, wat zijn de negatieve bijeffecten van een uithuisplaatsing, schieten we met een uithuisplaatsing of opname in de gesloten jeugdzorg niet te snel in grootse oplossingen die op korte termijn effectief lijken maar op lange termijn schadelijk zijn, hoe kunnen we in de thuissituatie of op een open groep geduld hebben en ingewikkeld gedrag verdragen? Kunnen we gezamenlijk de druk van buitenaf - om te kiezen voor 'snelle veiligheid’ - weerstaan, durven we hulp in het gezin toe te voegen ondanks dat de grote problemen daarmee niet diréct verdwenen zijn?  Kunnen we elkaar, het kind en de ouders kalmeren, vertrouwen geven en steunen ook op de meest spannende momenten? Vaak blijken eerdere ambulante mogelijkheden toch onbenut doordat risico's op de voorgrond stonden bij besluiten, er geen sprake is geweest van outreachend hulpverlenen, en er methodiek-gericht gehandeld is in plaats van maatwerk te bieden.  

Veel kinderen die voorheen in de gesloten jeugdzorg zouden zijn geplaatst worden nu door dit ambulante team thuis geholpen. Zo blijft een meisje dat dagelijks drugs gebruikt, zichzelf beschadigt, niet naar school gaat maar hier wel een wens in heeft, en niet uithuisgeplaatst wil worden toch thuis wonen omdat we weten dat een gesloten plaatsing zoveel weerstand oproept dat zij al haar energie in 'tegenwerken’ zal leggen. Terwijl wij haar door middel van traumabehandeling en begeleiding - bij het opstaan, naar school gaan en activiteiten doen - haar diploma willen laten behalen.  

Tweede bouwsteen: kleinschalige woonvorm voor kinderen met en zonder gesloten machtiging

Soms is intensieve ambulante hulp thuis toch onvoldoende en wordt een kind alsnog uithuisgeplaatst. Dan nemen we - ondanks de toegenomen druk - de tijd.  We spreken met het kind en ouders over de uithuisplaatsing, en als pleegzorg of een gezinshuis niet tot de mogelijkheden behoort, dan bezoeken we samen de kleinschalige woonvorm zo dicht mogelijk bij hun eigen netwerk. Immers als het kind ervaart dat het regie heeft en er zelf voor kiest om in een woonvorm te wonen – ook al zou het liever thuis wonen -, dan is dwang en dus een gesloten plaatsing niet nodig. Dan gaat een kind vrijwillig in zijn nieuwe thuis, de kleinschalige woonvorm, wonen.     
 
Soms, heel soms, is er toch dwang nodig. Parlan biedt dan wonen in dezelfde kleinschalige woonvorm: in de woonwijk met maximaal vijf kinderen. In dit ‘nieuwe thuis’ kan een kind ook met een gesloten machtiging wonen. Zodra het kind niet meer wegloopt, vervalt de machtiging en kan het kind er op vrijwillige basis blijven wonen. Het kind en zijn vaste woonplek staan voorop in deze visie. Het blijkt dat kinderen er niet weg willen omdat hun leven zo normaal als mogelijk ingericht wordt: het kind gaat naar een gewone of speciale school buiten de kleinschalige woonvorm, heeft een baantje, gaat bij ouders op bezoek wanneer het hem uitkomt, mag vrienden uitnodigen, etc. Er zijn geen gesloten slaapkamers, er is geen isoleer, de buitendeur is eigenlijk altijd open. Ook als het gedrag van een kind heel moeilijk te hanteren is, plaatsen we een kind niet uit de KWV of plaatsen we niet door, maar zoeken we naar manieren om nog beter bij het kind aan te sluiten. Onvoorwaardelijk wonen noemen we dat. Doordat kinderen ervaren dat ze bij drugsgebruik, schoolweigering, agressie of suïcidaal gedrag niet uithuisgeplaatst worden, gaan zij de kleinschalige woonvorm als hun thuis beschouwen. Het wonen biedt ze perspectief, waardoor zij minder weerstand laten zien. Dit is een groot verschil met de voormalig grootschalige gesloten jeugdzorg waar zij maar kort konden verblijven, en vaak perspectiefloos waren, omdat een volgende aanbieder hen vaak ‘te moeilijk’ vond om op te nemen.

Derde bouwsteen: maatwerk-oplossingen

Het is afgelopen jaar een enkele keer voorgekomen dat er geen plek was in de kleinschalige woonvorm. Immers, als kinderen er mogen blijven wonen, raakt de kleinschalige woonvorm vol, en moet er zo nu en dan een nieuwe kleinschalige woonvorm opgezet worden. Voor dat enkele kind dat niet direct kon instromen is er een maatwerkoplossing gecreëerd. Door bijvoorbeeld 1-op-1 begeleiding in een vakantiehuis te regelen. Dergelijke maatwerk-oplossingen worden ook gecreëerd als een kind onverhoopt niet kan functioneren in een woonvorm met maximaal vier andere kinderen. Intensieve begeleiding, intensief contact, en aansluiten bij de behoeften van een kind zijn dan werkzame elementen die de geslotenheid vervangen.  

Klein percentage heeft andere oplossing nodig

Inmiddels blijkt 95% van de kinderen met een van de drie bouwstenen - thuis, in de kleinschalige woonvorm of met een maatwerk-oplossing - geholpen te kunnen worden. Voor 5% van de kinderen zoeken we met andere aanbieders van gesloten en open jeugdzorg, j-ggz en LVB-zorg in Noord- Holland naar oplossingen. We zien hen nu nog wel buiten Noord-Holland geplaatst worden. Het gaat dan voornamelijk om kinderen die veelvuldig fysieke agressie inzetten om zaken af te dwingen en kinderen die zeer prikkelgevoelig zijn en daardoor veel agressie vertonen. Uitgangspunt is dat wij hen binnen de provincie Noord-Holland op willen vangen, zodat hun netwerk betrokken kan blijven.

Effecten van deze werkwijze

De werkwijze van het ambulante team en de kleinschalige onvoorwaardelijke woonvorm waarin kinderen op vrijwillige basis of met een machtiging gesloten geplaatst kunnen worden, blijken een enorm effect te hebben: doordat we ook bij gesloten plaatsingen eerst uitvoerig in overleg met een kind gaan, veel probleemgedrag zonder de inzet van middelen en maatregelen aankunnen, maatwerk bieden, en het kind zelf regie geven, blijkt een gesloten plaatsing vrijwel nooit nodig. Vandaar dat er vanuit de regio Zuid-Kennemerland/IJmond vanaf november 2021 tot en met mei 2022 geen kind gesloten geplaatst is! Niet bij Parlan, en ook niet bij een andere gesloten instelling.  

Wennen  

Natuurlijk is deze werkwijze voor iedereen wennen.  

  • Professionals in het ambulante team zijn opeens ook buiten kantoortijden inzetbaar, en hebben elkaar nodig om niet terug te vallen in risicomijdend handelen als de spanning oploopt.
  • Professionals in de kleinschalige woonvorm moeten alles ‘pratend’ oplossen, ook als het kind heel agressief is. Zij ervaren soms geen regie over de keuzes van een kind en moeten dit accepteren ondanks dat zij zich zorgen maken. Zij zoeken naar balans tussen enerzijds steunen en anderzijds op een realistische, menselijke manier begrenzen.  
  • Van ouders en verwijzers vraagt deze werkwijze vertrouwen hebben in de langtermijneffecten, in plaats van te kiezen voor veiligheid op de korte termijn, nu hun kind niet direct gesloten geplaatst wordt als het drugs gebruikt, wegloopt of naar school weigert te gaan.  
  • Van onderwijs en samenwerkingsverbanden vergt het op maat gemaakte trajecten waarin een kind kan leren en ontwikkelen, in regulier of speciaal onderwijs, in speciale projecten, of juist één-op-één onderwijsbegeleiding te bieden ín de kleinschalige woonvorm.  
  • Van gemeenten vraagt het flexibiliteit en lange termijn denken omdat van hen regelmatig maatwerk-financiering wordt gevraagd, zodat een gesloten opname voorkomen kan worden.
  • Van de samenleving vraagt het om het verdragen van kinderen die fouten maken midden in die samenleving, en hen dan de reikende hand te bieden, in plaats van hen ver weg te willen plaatsen zodat de samenleving er op korte termijn minder last van heeft.

Uitdagingen

Natuurlijk zijn er nog genoeg uitdagingen, niet alles loopt even soepel. Hieronder de huidige uitdagingen op een rij.

  • Dat jongeren niet meer gesloten geplaatst worden, betekent nog niet dat er al wetenschappelijke onderzoeken liggen die aantonen dat hetgeen we nu doen ook werkelijk beter is voor deze kinderen. We dénken wel dat het beter is, kinderen vertellen ons dit ook, maar wetenschappelijk is het nog niet aangetoond. Wel monitoren we de vooruitgang van de kinderen en het KWV als concept, zodat we hier inzicht in krijgen en op kunnen sturen.  
  • Voor sommige kinderen is het bieden van passende hulp een enorme klus. Wij voelen ons nog regelmatig handelingsverlegen.
  • Soms zien we nog dat kinderen buiten de regio in een open voorziening worden geplaatst, terwijl we liever zouden zien dat zij dicht bij hun ouders kunnen wonen.
  • Werken in een kleinschalige woonvorm waar op de behoeften van elk individu aangesloten wordt, zonder de inzet van middelen en maatregelen, is zwaar voor begeleiders. Je moet kalm blijven ook als een kind neus aan neus met je gaat staan, veelvuldig schelden moet je op dat moment kunnen verdragen, met kinderen die weglopen of drugs gebruiken kun je contact leggen, maar daar heb je niet direct grip op, etc.
  • Hulpverleningsorganisaties die een kind hebben opgenomen op een open behandelgroep voelen zich soms machteloos en stellen een ultimatum. Zij willen dat een kind daar weg gaat, omdat ze ervan overtuigd zijn dat een kind daar niet kan blijven. Zij hebben moeite expertise vanuit het ambulante team te accepteren en toe te voegen aan hun hulpvorm, zodat samen gezocht wordt naar het voorkomen van een doorplaatsing.
  • Crisissituaties worden nog niet altijd tijdig voorzien door verwijzers, waardoor directe inzet vanuit het Ambulante Team veel kunst- en vliegwerk vraagt op het moment dat een  
    uithuisplaatsing dreigt.
  • Snel leegmaken van een agenda is niet eenvoudig, maar vaak een voorwaarde om spanning te verminderen en een uithuisplaatsing te voorkomen.
  • Onderwijsinstellingen voelen zich machteloos en schorsen een kind, waardoor het veel schoolwisselingen meemaakt, of thuis komt te zitten. Ook in onderwijs zou het uitgangspunt moeten zijn dat een kind een vaste onderwijsplek zou moeten hebben en houden.  
  • Samenwerkingsverbanden en onderwijsinstellingen zijn nog niet automatisch aangesloten en verweven met het Ambulante Team. Terwijl we willen dat onderwijs en zorg vanaf de aanmelding samen ‘oplopen', omdat deze kinderen vaak veel problemen in het onderwijs hebben.
  • Het snel vinden van passend vastgoed voor de start van een volgende kleinschalige woonvorm is een grote uitdaging.
  • Een kleinschalige woonvorm met vijf kinderen met zeer complexe problemen is financieel haalbaar wanneer de specialistische opvoeders ook steun kunnen bieden aan enkele kinderen die in de buurt van de kleinschalige vorm wonen. Zo ontstaat een cluster van ongeveer 12 kinderen. Dit vraagt huisvesting in de vorm van kleine appartementen op loopafstand van de kleinschalige woonvorm. Dit is niet eenvoudig te realiseren rondom elke kleinschalige woonvorm.
  • Niet elke buurt is gastvrij ten opzichte van een kleinschalige woonvorm.

Succesfactoren

Zeven maanden geen jongere geplaatst in de gesloten jeugdzorg! Hieronder de succesfactoren op een rij.

  • Het Ambulante Team helpt snel en actief om uithuisplaatsingen en gesloten opnames te voorkomen, door een schil om het kind en gezin heen te bouwen en hulp naar het kind toe te brengen.
  • Kennis en ervaring op het gebied van jeugdhulp en jeugd-ggz is aanwezig. Medewerkers zijn flexibel, outreachend en reflectief naar hun eigen en elkaars handelen.
  • Er wordt anders omgegaan met risico's. In het verleden handelden we meer risico-mijdend, maar dit leidde vaak niet tot veiligheid of verandering op de lange termijn. Nu worden risico's meer gewogen en wordt er meer bereikt.  
  • Er wordt aangesloten bij de wens van kind/gezin in plaats van dat een behandelplan vanuit experts wordt opgelegd.
  • Binnen de kleinschalige woonvorm kan onvoorwaardelijk gewoond worden, ook in geval van risicovol of moeilijk begeleidbaar gedrag. Specialistische opvoeders, verwijzers en ouders dragen en verdragen dat een kind bijvoorbeeld veelvuldig wegloopt, met als doel dat het kind uiteindelijk de kleinschalige woonvorm als zijn thuis gaat zien.
  • Binnen de kleinschalige woonvorm kan gewoond worden, ook als er grote problemen zijn maar er nog geen overeenstemming is met het kind wat het wil bereiken. Hierdoor vervalt het argument van ‘onttrekken aan hulpverlening’ die in het verleden vaak de grond voor een gesloten machtiging was.
  • Binnen de kleinschalige woonvorm wordt uitgegaan van ‘normaliseren’: naar een ‘gewone’ school gaan, naar buiten kunnen, bij familie en vrienden in de buurt wonen, etc. Hierdoor is er weinig weerstand bij kinderen en is er weinig noodzaak om weg te lopen.
  • Door schaarste in bedden in de kleinschalige woonvorm worden alle partijen uitgedaagd om met nog creatievere oplossingen te komen, en nog meer risico's af te wegen.
  • Indien we in een casus niet meer weten hoe we verder moeten, dan plaatsen we niet door maar halen er expertise bij, zoals het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE).
  • Gesloten machtigingen worden geweigerd door Parlan wanneer deze als schadelijk worden ingeschat. Hier wordt open over gecommuniceerd met Partners voor Jeugd, de Raad voor de Kinderbescherming en de kinderrechter. De weigering wordt onderbouwd door een expert. Tevens wordt een alternatief gecreëerd.
  • Een grootschalige ‘oude’ gesloten instelling is er binnen Parlan niet meer, waardoor daar ook niet naar uitgeweken kan worden. 

De visie op ‘het bieden van een thuis’ en voorkomen van gesloten opnames wordt gedeeld met alle organisaties in het veld. Er is eerlijke communicatie over nadelen van gesloten plaatsingen, zoals het onbedoeld afnemen van autonomie, en de illusie dat het wegnemen van risico’s een lerend effect heeft op een kind. Deze visie sluit aan op het bovenregionale plan een 'Thuis voor Noordje', waarin aanbieders, gemeenten, samenwerkingsverbanden en Partners voor Jeugd in heel Noord-Holland samen werken om de zorg voor kinderen in Noord-Holland zo thuis als mogelijk vorm te geven. Het plan ‘Thuis voor Noordje’ geeft een impuls aan het daadwerkelijk vorm geven van de ambitie.

  • Risico's worden samen afgewogen (verwijzer, jeugdhulpaanbieder en bij voorkeur ook ouders). Hierdoor ontstaat een gedragen besluit.
  • Er zijn korte lijnen; er is veelvuldig contact tussen professionals uit de verschillende organisaties, waardoor er onderling vertrouwen ontstaat, er makkelijk met elkaar meegedacht wordt, en het verdragen wordt als de een de ander aanspreekt op gedrag dat niet past in de visie.
  • Kritiek vanuit de samenleving op gesloten opnames en uithuisplaatsingen daagt uit om nog creatiever te denken en doen.
  • De gemeente heeft haar geloof in deze beweging uitgesproken, denkt actief mee, en toont zich bereid tot financiering ervan.
  • De gemeente heeft een voorloper van een Regionaal Expert Team opgezet, waarin professionals zitting nemen die ook deze visie onderschrijven en stevig uitdragen.
  • Zodra een verwijzer maar dénkt aan een eventuele plaatsing in de gesloten jeugdzorg belt de verwijzer met het ambulante team om een alternatief te bedenken en uit te voeren.
  • Degenen die de beweging steunen kiezen niet voor ‘de makkelijke, snelle weg’, maar vertragen zodat er een goede analyse kan komen van de problemen en er helpende oplossingen bedacht kunnen worden. Eerst een plan, dan pas handelen.
  • Plannen die niet lukken worden niet opgegeven, maar weer aangepast. ‘Volhouden en verdragen’ is het motto.

We zijn blij met deze nieuwe beweging in de regio. En we weten dat er heus in de toekomst een kind uit deze regio wél gesloten opgenomen zal worden, ondanks al onze inspanningen. Ook dan laten we ons niet van de wijs brengen, analyseren we waardoor dit zo gekomen is, en proberen we bij een volgende aanmelding opnieuw de geslotenheid te voorkomen. Zo werken we langzaam toe naar nul plaatsingen in de gesloten jeugdzorg. 

Suzan Terweij, 
Inhoudelijk directeur Parlan