Ervaringsverhaal

Ga je mij missen?

Samen met de oudste zit ik aan de keukentafel, allebei een lekkere koffie en tussen ons in een bak met M&M’s. De jongste twee zijn naar school en dat betekent dat we even samen hebben. Ze woont ruim 4,5 jaar bij mij en vanaf dag één hebben we minimaal één gesprek per dag. En dan geen koetjes en kalfjes gesprek maar diepgaand met levensvragen. Denk aan vragen als: Hoe werkt vriendschap? Waarom word jij niet boos waar ik wel boos over zou worden? Hoe worden volwassen mensen verliefd? Hoe was jouw jeugd? Wat gebeurt er met jouw spullen als je doodgaat? Waarom doe je dit werk? Hoe werkt liefde etc? Maar deze keer kreeg ik de vraag: “Ga je mij missen?” 
 
Deze jonge meid staat op het punt om haar eigen appartementje in te trekken. De sleutel heeft ze al een tijdje en langzaam zijn we aan het klussen. Langzaam, want sneller gaat niet in haar hoofd. Te spannend! Want in haar hoofd staat verhuizen gelijk aan Fleur verliezen. 
“Ga je mij missen?” Een vraag die vaak wordt gesteld de laatste tijd. Ik zeg haar weer dat ik haar zeker ga missen. En in koor zeggen we (met een knipoog) “als kiespijn”.  We raken aan de praat over de jaren hier en de jaren daarvoor. We krijgen het over dat ze bij de kennismaking zei: “Ik ben op mijn 16de weg hoor!” We kunnen er nu beide om lachen, want ze is nu bijna 20 en is nog steeds hier. 
 
Het gesprek gaat verder. Hoe het bij mij ging toen ik uit huis ging, hoe zij het nu ervaart maar ook over de functie van mijn ouders in die tijd en hoe ik het nu doe voor haar. Ze benoemt de voorgaande woonplekken en wat ze daar fijn en vooral ook niet fijn vond. We benoemen de veranderingen die ze is doorgegaan, hoe ontzettend ze gegroeid is en dat ze nog aan het groeien is. Zoals altijd zit er door alle onderwerpen heen veel humor, zelfreflectie en sarcasme. Met als gevolg dat zij zegt: “Eigenlijk komt het erop neer dat ik een ervaringsdeskundige ben en weet wat een goede gezinshuisouder is. En dat jouw baas eigenlijk met mij moet praten over jouw functioneren”. Met een knipoog beaam ik dit meteen. 
 
Lachend kletsen we verder. Ze geeft aan dat al die verhuizingen haar geen goed hebben gedaan, maar dat ze vooral niet heeft gevoeld dat ze ertoe deed. Dat er eigenlijk nooit aan haar gevraagd is wat zij wilde/voelde of waarom ze dingen deed. Dat er eigenlijk altijd voor haar werd besloten en nooit met haar werd overlegd. En terwijl ze dit vertelt trekt ze de conclusie: dat is ook de reden dat ik bepaalde dingen heb gedaan. “Op een gegeven moment dacht ik, wat maakt het nog uit, ze luisteren toch niet.”  
 
“Een gezinshuisouder (iedere ouder) moet luisteren naar het kind. Het kind moet voelen dat het belangrijk is en dat de (gezins)ouder om ze geeft of van ze houdt. (Gezins)ouders moeten dingen uitleggen en niet meteen boos worden. Ze moeten dingen vragen en niet alleen maar bepalen. Ze moeten duidelijk zijn. Ze moeten niet zeggen dat ik dingen niet mag die ze zelf vervolgens wel doen. Ze moeten begrijpen dat hun huis, waar ik woon, ook mijn thuis is anders kan ik nergens heen. Ze moeten er voor mij zijn en dat moet ik voelen. Ze moeten mijn ouders accepteren want dat zijn toch mijn ouders. En ze moeten blijven ook als ik uit huis ga, ik ben toch geen inruilvoorwerp”. 
 
Het is even stil. Ik voel bij haar boosheid en blijdschap tegelijk. Boos over hoe het ging, blij met hoe het is. We kijken elkaar even aan, beide met tranen in onze ogen. 
Met sarcasme vraag ik: Eigenlijk geef je mij nu een compliment, over dat ik het best goed heb gedaan die 4,5 jaar? Haar reactie, hard lachend, “Absoluut niet! Vind je nog steeds stom” Waarop ik haar vraag: Ga je mij missen?